Ronald Kootkar: “Het woord ‘Thora’ duidt op een relatie. God spreekt tot Zijn volk, God spreekt tot de mens en Hij wil een relatie van liefde. Tehilim 1 moet zo gelezen worden, dat die man gelukkig is, die in de Thora van Adonai zijn welgevallen, zijn vreugde heeft. In het gehoorzamen aan een strenge wet is geen vreugde. In een relatie is er vreugde in het woord dat de ander spreekt.”In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; (Yochanan 1:1-4).
In den beginne, zo begint de Schrift ook in Genesis namelijk bij het scheppingsverhaal, was het Woord bij God en het Woord was God, zo spreekt Yochanan, een dienstknecht van Adonai en een discipel van Adon Yeshua over Yeshua. Yeshua, is het vleesgeworden Woord want zo lezen wij:
“Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.” (Yochanan 1:14)
Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond, als ik de TENACH in mijn handen houd {dat is het Oude Testament}, Thora – wet, onderwijzing, Nebiim – Profeten en Chetoebim – Geschriften, hou ik het Woord in mijn handen en, zo zegt Yochanan, dan heb ik Yeshua, de Zoon van God, {symbolisch} in mijn handen. Als ik hier dan een Bijbel in mijn handen heb en de mensen vraag:”Wat heb ik hier in mijn hand?” Zij zullen antwoorden, de Bijbel of het Woord van God, maar het is meer dan dat, zoals eerder gezegd, heb ik symbolisch de Zoon van de levende God in mijn handen: het levende Woord.
In de TENACH {OT} staan de geboden van God, ik begin nu meer te begrijpen van de woorden van Yeshua uit het Yochanan evangelie:
“Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben. En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg. Tomas zeide tot Hem: Adoni, wij weten niet, waar Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg? Yeshua zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien. Filippus zeide tot Hem: Adoni, toon ons de Vader en het is ons genoeg. Yeshua zeide tot hem: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot u spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken. Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is: of anders, gelooft om de werken zelf. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen. Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren.” (Yochanan 14:1-15)
Ik wil de volgende verzen er uitlichten, namelijk de verzen 11 en 15:
11 Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is. Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader en de Vader in mij is?
15 Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren.
En dit zijn hele cruciale woorden, Wanneer gij Mij liefhebt {Yeshua}, zult gij mijn geboden bewaren. Wat een geheimenis onthult Yeshua hier, want waar vinden wij de meeste van God’s geboden? In de TENACH wat wij het Oude Testament noemen {Eerste Testament is misschien een beter woord}, en net hebben wij gelezen in Yochanan 1:14: Het Woord is vlees geworden. Yeshua is het vlees geworden Woord, vandaar dat ik kan beweren dat als ik de TENACH in mijn hand hou, ik kan zeggen dat ik Yeshua in mijn hand heb, wat een geweldig geheimenis.
Vele gelovigen verwerpen het Oude Testament / TENACH, want dat gedeelte van de Bijbel is alleen voor Israël {of lees alleen voor de Joden}. Nee, zeg ik u, God heeft zijn Woord geopenbaard aan de kinderen van Israël, zodat het Woord ook aan u en mij verkondigd kon worden, indien wij de TENACH verwerpen en zeggen dat dit alleen voor Israël is dan kunnen wij dus nooit de diepten van Gods hart en verlangen leren kennen, want daar staat de TENACH vol van, namelijk de geboden van God.
Laten wij {Matit’yahu} 5:17-19 eens opslaan: “Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de thora {wet}, eer alles zal zijn geschied. Wie dan een van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen”
Opnieuw een geheimenis geopenbaard: meent niet dat Ik gekomen ben om de Thora, {wat zowel wet als onderwijzing betekend} of de Nebiim {Profeten} te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om het te vervullen. Yeshua, is gekomen om te vervullen, niet om te ontbinden want anders zou Hij zichzelf moeten ontbinden, want Hij is het vleesgeworden Woord hebben wij net in Yochanan gelezen. Maar Hij gaat verder: Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet {Thora}, eer alles zal zijn geschied. Een jota en een tittel zijn de kleinste tekens welke het Hebreeuwse alfabet heeft en zelfs geen van deze zullen niet vergaan van de Thora/Wet.
Wij moeten wel beseffen dat het houden van de Thora ons geen behoudenis biedt, want zo spreekt ook Yeshua tot de Farizeeën en de Schriftgeleerden: “Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen,” (Yochanan 5: 39).
Nee, behoudenis is alleen door het volmaakte werk van de Mashiach aan het kruis, daar waar Yeshua de prijs van de zonde betaalde met Zijn leven, terwijl Hij niet gezondigd had en de dood daarom geen recht op Hem had en Hij zo de prijs betaalde aan het kruis van Golgotha voor u en voor mij, met zijn leven. Maar het houden van Thora bepaalt wel hoe en waar we de eeuwigheid doorbrengen, want zo leren de woorden uit Matit’yahu 5:19; “Wie dan een van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.” Want in Thora vindt men de hartsgesteldheid van de Vader en daarmee komen wij weer uit bij Yochanan 14:15 – “Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren.” Ook is het interessant om Matit’yahu 7:21-23 erbij te halen: “Niet een ieder, die tot Mij zegt: Adon, Adon, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Adon, Adon, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid”.
Niet een ieder, die tot Mij zegt Adon, Adon zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. Wat is de wil van de Vader? En waar zouden we Zijn wil kunnen vinden? Dat is namelijk in Zijn Thora, in de TENACH (OT). Yeshua, spreekt hier tot mensen welke zich Christen noemen, want velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Adon, Adon, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En vers 23 gaat verder; En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.
Werkers der wetteloosheid, wetteloos aan wat? Wetteloos aan de Thora van God, want velen verwerpen deze omdat zij de gezonde leer ervan niet kunnen verdragen en dat is iets wat heel erg duidelijk te zien is in deze wereld.
Laten wij Timoteiyos Bet 4:3-4 er eens op na slaan: “Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren”.
Dit is zo zichtbaar binnen vele kerken van vandaag, de gezonde leer verdraagt men niet meer, waarschijnlijk omdat men liever mensen behaagt in plaats van God en wij lopen liever de tradities van onze vaderen na dan de geboden van God zelf. Over zonden in onze levens wordt al bijna niet meer gesproken omdat we bang zijn om mensen te oordelen op hun daden, maar is het niet beter om deze mensen aan te spreken, opdat zij zich bekeren zouden, zelfs binnen sommige kerken worden zowel homoseksualiteit als het homohuwelijk getolereerd en dat zijn slechts twee voor de hand liggende zondes. Wij leven bijna niet meer naar God’s Woord, want zo zeggen wij het oude is voorbijgegaan en het nieuwe is gekomen, maar Gods Woord is van eeuwigheids gehalte.
De kerk is zo’n beetje de weg kwijt geraakt vanaf de periode van Constantijn de Grote, daar zijn Gods wegen en de wegen van de kerk, zoals wij haar tot de dag van vandaag kennen gescheiden van elkaar. Heidense gebruiken werden de kerk binnengehaald {kerstmis is daarvan misschien nog het duidelijkst zichtbaar in, een feest gewijd aan de zonnegod werd omgedoopt in een feest van de geboorte van onze Heiland} en God’s heilige feestdagen werden vervangen door feestdagen, opgelegd door mensen. Terwijl in Gods hoogtijdagen het geheimenis van de Mashiach {Christus} verborgen is: vanaf de Sabbat tot het Loofhuttenfeest is de Mashiach zichtbaar. Maar vanwege het antisemitisme die de kerkmuren is binnengekomen moesten de feesten van Adonai naar een andere data geplaatst worden, de Sabbat werd vervangen door de zondag {de eerste dag van de week in plaats van de zevende} en dan nog vragen wij ons verbaasd af: waarom is er zo weinig van God binnen onze kerken zichtbaar?
Ook zie ik hier het Schriftgedeelte van de profeet Dani’el in vervulling gaan; “Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet {thora} te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd en tijden en een halve tijd” (Dani’el 7:25)
Constantijn de Grote heeft dit gedaan, namelijk de tijden veranderd {hij bracht deze terug naar wat wij kennen als het jaar 0}, de wet heeft hij veranderd en zo wij vieren nu de feesten van Adonai op andere tijden dan Hij in Zijn Woord kenbaar heeft gemaakt.
Ik geloof dat God de kerk – gemeente zal gaan herstellen van het Constantijns denken en haar zal brengen naar de volheid zoals Hij haar altijd al bedoeld had.
De kerk zal zich een houding moeten geven zoals Rut {iedereen kent wel het verhaal van Rut, dit verhaal is voor mij één van de Nieuw Testamentische verhalen in het Oude Testament, Rut staat eigenlijk symbool voor de “gelovigen uit de heidenen”}. Wij als gelovigen kunnen eigenlijk heel veel van Rut leren, hoeveel behoren wij niet te lijken als “gelovigen uit de heidenen” op Rut. Rut 1:16 spreekt mij zeer aan, want daar maakt Rut de keuze om de God van Israël te gaan dienen: “uw volk is mijn volk en uw God is mijn God”, wat een les kunnen wij hieruit trekken. Lezen wij hier niet in dat wij geënt zouden moeten zijn op de edele olijf zoals beschreven staat in Romeinen 11: 17-18 “Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als wilde loot daartussen geënt zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen, beroem u dan niet tegen de takken! Indien gij u ertegen beroemt – niet gíj draagt de wortel, maar de wortel ú.”
Het Woord van God is een woord waarin het gaat om verbondenheid. God wil een relatie met de mens. En elk woord heeft een plaats in de deze relatie. We lezen dat Filippus zegt tegen Nathanaël “Wij hebben Die gevonden, van Wie Moshe in de Thora geschreven heeft, en de profeten, namelijk Yeshua de zoon van Jozef van Nazareth” (Yochanan 1:46b). Vervolgens komt Nathanaël bij Yeshua en we lezen van het gesprek van Yeshua met Nathanaël. Wat ons opvalt is dat Nathanaël zo snel tot de fundamentele belijdenis komt “U ben de Zoon van God, U ben de Koning van Israël.” Hoe is dit mogelijk? Het geheim daarvan is, dat Yeshua tot Nathanaël gezegd had dat hij hem onder de vijgenboom zag zitten.
De vijgenboom is een bijzondere boom. Als de tijd van de Mashiach aangebroken zal zijn, zal een ieder zitten onder zijn wijnstok en onder zijn vijgenboom. Zeer waarschijnlijk zat Nathanaël onder de vijgenboom te mediteren over de komst van de Mashiach. Het was een donkere tijd van onderdrukking door de Romeinen. Alleen de Mashiach kon licht en bevrijding geven. Yeshua zag Nathanaël onder de vijgenboom, dat zegt veel over Nathanaël. Maar dat Yeshua ‘zo maar’ kan zeggen dat Hij Nathanaël zag onder de vijgenboom, is ook veelzeggend. Daarom gelooft Nathanaël dat Yeshua van Nazareth inderdaad de Mashiach is, de Koning van Israël.
Het Hebreeuwse woord ‘Thora’ is in Nederlandse vertalingen vaak vertaald met ‘wet’. Deze betekenis kan het hebben, maar Thora is veel meer. Thora is niet alleen een aanduiding voor de vijf boeken van Moshe. Thora is het hele woord van God, daar het namelijk ook onderwijzing betekent! Het woord ‘wet’ past veel meer bij heidense volken en bij heidense religies. Wanneer een heidense koning een wet uitvaardigde moest deze gehoorzaamd worden. Vooral omdat de koning vaak ‘goddelijke’ macht had. Wetten van de koning waren dus ten diepste wetten van de heidense goden. Zij eisten onderwerping en blinde gehoorzaamheid.
Het woord ‘Thora’ duidt op een relatie. God spreekt tot Zijn volk, God spreekt tot de mens en Hij wil een relatie van liefde. Tehilim 1 moet zo gelezen worden, dat die man gelukkig is, die in de Thora van Adonai zijn welgevallen, zijn vreugde heeft. In het gehoorzamen aan een strenge wet is geen vreugde. In een relatie is er vreugde in het woord dat de ander spreekt. Wie heeft ten volle vreugde in het woord van God? Dat heeft geen enkel mens, want alle mensen zijn zondaren. Alleen Yeshua haMashiach heeft in het woord van God altijd en ten volle vreugde gehad. Hij droeg Gods Thora in Zijn binnenste. Wanneer wij het woord Thora beperken tot ‘wet’, dan limiteren we het woord van God. De Thora, het woord van God is Hij, die Het Woord is. Dit Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (Yochanan 1:14).
Wij zijn gewend om de Bijbel in twee delen te verdelen, oude en nieuwe testament. Maar nadrukkelijk moeten we stellen dat de Bijbel één boek is. Het is van Genesis tot Openbaring één Woord van God. God spreekt Zichzelf niet tegen. Hij is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. Hij spreekt één Thora, één Woord. Thora is het onderwijs van onze Schepper. Zo kan ook gezegd worden: het woord is ‘vlees’ geworden en heeft onder ons gewoond.
Er is geen verschil tussen de Thora en Tehilim 1, en Yeshua het Woord in 1 Yochanan. De Thora heeft Yeshua als doel. Het gaat in de Thora om Yeshua. Wie vreugde heeft in de Thora, kan dat alleen maar hebben omdat hij in relatie met Yeshua leeft en vreugde in Hem heeft. Omdat Gods Woord één is, kon de gelovige in Tehilim 1 al vreugde hebben in de Thora. De vreugde kwam niet pas nadat Yeshua haMashiach gekomen is. Gods Woord is in harmonie. Daarom kunnen we niet zeggen dat de gelovigen in het oude testament onder de ‘wet’ waren en pas in het nieuwe testament onder de genade. Ook de Thora is genade en het leven met de Thora is genade en geeft vreugde. Als wij de Thora uit de Bijbel zouden halen, dan is het geen Woord van God meer!
In de evangeliën worden we telkens terug geleid naar de Thora. Matit’yahu begint met het geslachtsregister van Yeshua en gaat terug naar Abraham. Lukas gaat in zijn geslachtsregister terug naar Adam. Yochanan gaat terug naar “in den beginne”. Iedere Jood die deze eerste woorden van het Yochanan evangelie hoort, denkt onmiddellijk aan het begin van de Bijbel. Het eerste Bijbelboek heet immers ‘in den beginne’. Want zo klinken de eerste woorden van Genesis 1.
Telkens in de evangeliën wordt er geciteerd uit Moshe en de profeten. Als er een bijzondere stap gezet wordt, klinkt er “gelijk geschreven is’. Bij de aankondiging van de geboorte van Yeshua worden woorden van Jesaja geciteerd: “Ziet de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam noemen Immanuël.” Als Yeshua door de satan verzocht wordt in de woestijn, is het verbazingwekkend om te lezen hoe Yeshua staande bleef. In de verzoeking werpt Hij het anker uit in de rotsgrond van de Thora, het woord van God. Hij citeert bv. D’varim 8:3 “de mens zal bij brood alleen niet lieven, maar bij alle woord, dat door de mond van God uitgaat.” En als even later ook de satan Gods woord gebruikt, zegt Yeshua “Er staat wederom geschreven; Gij zult GOD uw God niet verzoeken.”
Wie in de Bergrede de ‘zaligsprekingen’ hoort, moet terug denken aan Tehilim 1. Het ‘zalig’ in Matit’yahu 5 heeft alles te maken met het ‘welgelukzalig’ in Tehilim 1. In het Hebreeuws staat hetzelfde woord!
In de lijdensgeschiedenis komen ook veel citaten uit Moshe en de profeten voor. Wie denkt niet aan Yeshua die als hoeksteen door de bouwers verworpen is? (Tehilim 118). En aan het kruis klinken de woorden uit Tehilim 22: Eli, Eli, lama sabachtani, wat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? In het gesprek met de Emmaüsgangers leidt Yeshua hen ook terug naar het begin. Hij wijst hen er op dat “alles vervuld moest worden, wat van Mij geschreven is in de Thora van Moshe en de Profeten en de Tehilimen. (Lukas 24:44)
Ook Sha’ul schrijft in Romeinen 2 en 3 dat de Thora goed is:
Maar mensen moeten niet alleen hoorders van het woord van God zijn, zij moeten ook daders van het Woord zijn. Jakobus, de broer van Yeshua, zegt tegen Sha’ul “Gij ziet, broeder, hoe vele duizenden van Joden er zijn, die geloven; en zij zijn allen ijveraars van de Thora.” (Handelingen 21:20).
Yeshua zegt Zelf, dat Hij niet gekomen is om de Thora (‘wet’) en de profeten te ontbinden, maar om die te vervullen (Matit’yahu 5:17). Yeshua kwam niet om een nieuwe Thora te brengen. Hij draagt de Thora in Zijn binnenste (Tehilim 40:9). Hij is gekomen om de Thora helemaal te houden in een leven met Zijn Vader. Niet één jota (kleinste letter van het Hebreeuwse alfabet) of tittel (klein haakje aan een Hebreeuwse letter) zal van de Thora voorbijgaan. Hij brengt de hele Thora tot vervulling en tot haar doel. Hij heeft de Thora/Gods woord geleefd, Hij is het vleesgeworden Woord. Hij is Zelf de Thora. Er kan niet meer Thora zijn, dan Yeshua haMashiach is. De Thora ontkennen is Mashiach, de Zoon van God en het vleesgeworden Woord, ontkennen.
Wat was nu de fout van de Farizeeën? Zij keken met de verkeerde bril naar de Thora. Zij meenden dat zij de Thora moesten en konden vervullen. Zij maakten de Thora tot wetten en regels. Zo legden zij de tien geboden op een legalistische manier uit. Maar wie kan al die regels en wetten houden? Niet één mens! Wie de Thora zo gebruikt, komt uit bij de dood.
Yeshua legt de tien geboden uit tot op de kern: de liefde! Niet slechts overspel met de daad is overtreding van de Thora. Maar zelfs overspel in het ‘begerend aanzien’ is overtreding van de Thora.
God vraagt in Zijn Thora totale liefde tot Hem en tot de naaste. De enige die de Thora volkomen geleefd en gehouden heeft, is Yeshua haMashiach Zelf. Daarom worden wij opgeroepen om in Hem te geloven. Wie in Yeshua gelooft, heeft Hem lief. Wie Yeshua haMashiach lief heeft, heeft ook Gods Thora lief en wil uit liefde daar naar leven. Niet in eigen kracht, maar vanuit Yeshua haMashiach. De Heilige Geest heeft de Thora geschreven in de harten (Jeremia 31) zodat zij de Thora lief hebben en uit liefde willen doen.
Filippus kon zeggen: “Wij hebben Dien gevonden, van Wie Moshe in de Thora geschreven heeft, en de profeten, namelijk Yeshua, de zoon van Jozef”.
De boodschap van deze Yeshua moet verkondigd worden aan Jood en Griek. Ook de Joden in onze dagen moeten van deze Yeshua horen. Geen ‘vreemde’ Yeshua, maar de Yeshua over Wie zij kunnen lezen in de Thora. Zij moeten naar deze Thora, naar Yeshua het vleesgeworden Woord!
Dan is er nog de vervangingtheologie: de kerk is het geestelijk Israël, wat een dwaasheid! Israël is Israël en de kerk is de kerk. De beloften door Adonai gedaan in de TENACH [OT] gelden nog steeds, ook vandaag nog voor Israël. Zoals Hij hen verdreven heeft uit Eretz Israël, zo heeft Hij ook beloofd hen te doen terugkeren naar het land dat Hij Zijn vriend Av’raham beloofd heeft. God is een God van trouw, zelfs als Israël ontrouw aan Hem is blijft Hij nog steeds trouw aan hen en Zijn belofte.
“Hoort dit, gij huis van Jakob, die u noemt met de naam Israël en die uit de wateren van Juda voortgekomen zijt; die zweert bij de naam van ADONAI en die de God van Israël belijdt – maar niet in waarheid en niet in gerechtigheid – ja, zij noemen zich naar de heilige stad en steunen op de God van Israël; ADONAI Tzva’ot is zijn naam. De vroegere dingen heb Ik vanouds verkondigd, zij zijn uit mijn mond uitgegaan en Ik heb ze doen horen; plotseling heb Ik ze volbracht en ze zijn gekomen. Omdat Ik wist, dat gij hard zijt en uw nek een ijzeren stang is en uw voorhoofd van koper, daarom heb Ik het u vanouds verkondigd; voordat het kwam, deed Ik het u horen, opdat gij niet zoudt zeggen: Mijn afgod heeft het gedaan en mijn gesneden of gegoten beeld heeft het beschikt. Gij hebt het gehoord; aanschouw het alles; zoudt gij het zelf dan niet erkennen? Van nu aan doe Ik u nieuwe dingen horen, verborgenheden, die gij niet wist. Nu zijn zij geschapen en niet oudtijds, en tot op heden hebt gij er niet van gehoord, opdat gij niet zoudt zeggen: Zie, ik heb het geweten. Gij hebt noch gehoord noch geweten noch heeft zich vanouds uw oor geopend, want Ik wist, dat gij zeer trouweloos zijt en een overtreder heet van de moederschoot aan. Om mijns naams wil vertraag Ik mijn toorn, ter wille van mijn lof bedwing Ik Mij, u ten goede, om u niet uit te roeien. Zie, Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver; Ik heb u beproefd in de smeltoven der ellende. Om Mijnentwil, om Mijnentwil doe Ik het, hoe groot ook de ontwijding is; mijn eer geef Ik aan geen ander. Hoor naar Mij, Jakob, Israël, mijn geroepene. Ik ben dezelfde, Ik ben de eerste, ook ben Ik de laatste;.” [Yeshayahu 48:1-12]Zoals wij weten is Israël niet trouw geweest en heeft de EEUWIGE hen verdreven uit hun land, maar zelfs zij die zichzelf Christen noemen hebben hen vervolgd {velen “christenen”doen dat tot de dag van vandaag nog steeds}, zo erg zelfs dat daar uiteindelijk de Shoa {Holocaust} uit hun haat geboren is en dat heeft, zoals de geschiedenis ons leert, zes miljoen Joden het leven gekost, maar de EEUWIGE is trouw aan Zijn volk want uit de zes miljoen doden heeft Hij Eretz Israël opnieuw geboren doen worden, Hij heeft het kwade ten goede mee laten werken opdat Zijn volk uiteindelijk weer een thuisland zouden hebben, zoals beloofd in de Schrift.
Israël en de kerk zouden met elkander verbonden moeten zijn, opdat ook het Joodse volk de Mashiach zou kunnen herkennen als de ware Mashiach. Maar voordat zover is zullen zij weer door een groot lijden heen moeten, maar de beloning zal daar zijn – ondanks de vele tegenstand die er zal zijn.
“Zie, er komt een dag voor ADONAI, waarop de buit, op u behaald, binnen uw muren verdeeld zal worden. Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden. Dan zal ADONAI uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg; zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts; en gij zult de vlucht nemen in het dal mijner bergen, want het dal der bergen zal reiken tot Asel; ja, gij zult de vlucht nemen, zoals gij de vlucht genomen hebt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, de koning van Juda. En ADONAI, mijn God, zal komen, alle heiligen met Hem. En op die dag zal er geen kostelijk licht zijn, noch verstijving; ja, het zal één dag zijn – die is bij ADONAI bekend – geen dag en geen nacht; maar ten tijde van de avond zal er licht wezen.”
[Zechar’ya 14:1-7]
Ik geloof dat God ook de kerk zal terug brengen naar de plaats die zij behoort in te nemen.