Elohiem: Jesjoea en Mozes werden Elohiem genoemd

(Uit: “De profeet gelijk aan Mozes”) – door William M. Wachtel (bron)

In dit stuk verklaart de schrijver dat het woord ‘god’ in de Bijbel niet enkel op de Allerhoogste God JHWH slaat. Het is een woord voor machthebbers. Wanneer Jesjoea wordt beschuldigt zich tot God te maken, verwijst hij naar dit begrip. Lees verder!

Elohiem

Een verrassend en belangrijk feit voor deze schrijver is dat in het vroege handelen van God met Zijn volk ​​Israël, Hij zijn uitverkoren dienstknechten kon beschrijven als zijnde “goden” [Elohim].

Toen God Mozes riep, verklaarde Hij dat Aäron voor Mozes een mond zou zijn – net zoals Mozes ‘Elohim’ zijn zou voor Aäron (Ex.

4:16). Engelse vertalingen verzachten dit vaak. Nederlandse Bijbels doen dit wat minder, al heeft de SV: “tot een God zijn”. Later kon God tegen Mozes zeggen: “Ik heb u tot een God (Elohiem) gezet over Farao” (Ex. 7:1, SV). Hier verzacht de SV ook het duidelijke Hebreeuws, door het woord ‘tot’ toe te voegen, in cursief. Ook de NBG heeft: “Ik stel u als God voor Farao” en de NBV: “als een god voor de farao staat”.

Er bestaat echter geen twijfel dat Mozes in zekere zin en in sommige situaties “Elohim” (god in de Hebreeuwse betekenis) was. En het was JHWH zelf – de enige waarachtige Elohim – die hem zo noemde!

Het was de ware God zelf die ook de leiders van Israël aansprak als “Elohim” (Ps. 82:6). Deze tekst gebruikte Jezus later om de claim van zijn vijanden te weerleggen, dat hij zichzelf God noemde in de absolute zin (Joh. 10:29-36).

Deelconclusie

Hieruit kunnen we opmaken dat de term ‘God’ (Grieks theos, Hebreeuws Elohim) in zekere zin rechtmatig gebruikt kan worden voor een ander wezen dan de Ene waarachtige God, onze Hemelse Vader. God Zelf heeft dit gebruik goedgekeurd, en deze bevoegdheid zou bij ons een belangrijk deel van het begrip van het woord en zijn associaties moeten vormen. Als God iemand “god” noemt, dan is die persoon in bepaalde situaties Elohim, of hij dient als Elohim. We hebben al gezien dat God Mozes en de leiders van Israël tot “Elohim” verklaarde, door Zijn eigen aanstelling.

De Hebreeuwse Geschriften voorzagen de komst van degene die “Elohim” genoemd zou worden en die als een mens volledig zou uitwerken wat God in gedachten had, toen hij een man als “Elohim” benoemde. Dit blijkt uit Psalm 45:6, waar de Messias beschreven wordt als “Elohim”, wiens troon voor altoos en eeuwig zou staan, aangesteld door zijn Elohim. Hierbij zijn dus duidelijk twee wezens in beeld – de “benoemde” Elohim en de “benoemende” Elohim. De enige met de bevoegdheid om andere “Elohim” te benoemen is natuurlijk de Ene die de waarachtige en absolute Elohim is – God, de eeuwige Vader, de “enige waarachtige God” (Johannes 17:3).

Jezus benadrukt vaak het feit dat zijn relatie met de Vader zodanig is dat hij, Messias, door anderen gezien worden ALSOF men God Zelf zag. “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?” (Joh. 14:9b) is een bekende samenvatting van deze waarheid. Jezus getuigt ervan dat hij in staat is om zonden te vergeven, doden op te wekken, en om alle oordeel te vellen (Joh. 5:21-29, Mar. 2:1-12) – deze voorrechten hebben hun uiteindelijke bron in de Vader, die alleen JHWH – Elohiem, God is in de absolute zin.

Maar Jezus is als Christus en zoon van God bevoegdheid gegeven dienst te doen als Elohim en om geëerd te worden als Elohim in zijn betrekking tot andere mensen. “Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft” (Joh 5:23b).
Deze en andere teksten zijn weinig zinnig als Jezus werkelijk de Ene waarachtige God Zelf zou zijn. Ze hebben echter enorme en opwindende betekenis als hij is in feite door en door mens was, die handelde in Gods autoriteit – die van God kwam!

Het was de apostel Saulus die zei dat “God in Christus … was” (2 Kor. 5:19) en die hem als “het beeld Gods” weergaf (2 Kor. 4:4). (De Naardense Bijbel heeft overigens “evenbeeld van God”). Wij menen dat een “beeld” niet identiek is aan het “origineel”, anders verliezen woorden hun betekenis. Sommige Trinitariërs hebben met schaamte bekend dat de Schrift niet eenduidig leert dat Jezus God is op de manier waarop ZIJ dit bedoelen! Er zijn teksten die Jezus “god” noemen, maar deze kunnen allemaal begrepen worden in lijn met de duidelijke verklaringen in heel de Bijbel dat er slechts Een persoon, JHWH, de Eeuwige, God is – en dat Jezus de Messias niet die Ene, maar Zijn zoon is! Het Evangelie van Johannes – die zo vaak geciteerd wordt door Trinitariërs om hun standpunt te verdedigen – verklaart in feite ten doel te hebben mensen te overtuigen: “Jezus is de Christus, de Zoon van God” (Joh 20:31b).

Mozes, de brenger van Torah, was profeet in Israël op een zeer verheven en bijzondere manier. God Zelf kondigde aan: “Toen zeide Hij: Hoort nu mijn woorden. Indien onder u een profeet is, dan maak Ik, de Here, Mij in een gezicht aan hem bekend, in een droom spreek Ik met hem. Niet aldus met mijn knecht Mozes, vertrouwd als hij is in geheel mijn huis. Van mond tot mond spreek Ik met hem, duidelijk en niet in raadselen, maar hij aanschouwt de gestalte van JHWH. Waarom hebt gij u dan niet ontzien tegen mijn knecht Mozes te spreken?” (Nu 12:6-8, vgl. Ex. 33:9-11,17-23; Deut. 34:10-12).

God zei Mozes dat Hij eens uit het midden van zijn volk een profeet als Mozes zou verwekken, een profeet naar wie alle mensen zouden moeten horen, op straffe van de dood (Deut. 18:14-19, Joh. 6:14; 7:40, Hand.  3:22,23, 7:37). Jezus, de profeet “zoals gij [Mozes] zijt”, sprak ook met God “van aangezicht tot aangezicht ” en zag Gods “vorm” (Joh. 5:37, 19). Als Mozes “Elohim” was in zijn generatie, temeer is Christus “Elohim” – niet alleen voor zijn eigen generatie, maar voor alle verdere generaties – want Hij is “levend tot in alle eeuwigheden” (Op. 1:18b).

Het begrijpen van deze benadering – wat wij het “Elohim concept” zouden kunnen noemen -, zorgt ervoor dat wij het volledige eerbetoon kunnen geven aan onze Hemelse Vader als de “enige waarachtige God”, en tegelijkertijd de rol en het volbrachte werk van Jezus Christus als zoon van God en middelaar tussen God en mensen kunnen hoogschatten (1 Tim. 2:5). Dan kunnen we erkennen dat Jezus zelf – afgezien van zonde – een mens was in de volle betekenis. Dit vermijdt niet alleen het Griekse filosoferen dat tot trinitarisme leidde, maar het behoudt vooral het duidelijk getuigenis van de Bijbel over de absolute eenheid van de persoonlijkheid van God!

Een gedachte over “Elohiem: Jesjoea en Mozes werden Elohiem genoemd”

  1. Jesaja 62:6 Op uw muren,o Jeruzalem ,heb ik wachters aangesteld,die de ganse dag en de ganse nacht nimmer zullen zwijgen.

    Waarom lopen de wachters niet de nachten ?
    Staat wel in de tekst die aangehaald wordt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Yeshua de Messias is de belichaming van de Torah