Sefardisch-Joodse wortels?

IMAG0180 - kopie
Paula

Er lijken aanwijzingen te bestaan dat ik Joodse voorouders heb. Deze zoektocht duurt al een paar jaar, en nu stuitte ik op een familielid (foto) die misschien meer wist. Het lijkt te voeren naar de bewogen geschiedenis van de Sefardische Joden.

Weer een verhaal over een verborgen verleden? Een (kleine) ‘rest’ binnen de Messiaanse beweging heeft inderdaad ‘Joodse wortels’, is Joods, of probeert dit uit te zoeken. Hoe zou dit komen? Kan het bijvoorbeeld zo zijn dat men als afstammeling van de in 1492 verbannen Spaanse Joden nog van iemand met een ‘Joodse achtergrond’ kan spreken?

Een verklaring voor dit feit is wellicht deels te vinden in Gods belofte in Deut. 30:6 ‘En Jahweh, uw God, zal uw hart en het hart van uw nakroost besnijden, zodat gij de Here, uw God, liefhebt met geheel uw hart en met geheel uw ziel, opdat gij leeft.’
God werkt dus in de harten van de kinderen van Israël, om hen terug te brengen naar Zijn Tora en ook om hen in te prenten tot welk volk zij behoren: Israël, God eerstgeboren zoon.

Maar dit is niet de enige reden. Wanneer iemand Joods is of een Joodse achtergrond heeft, dan zal hij als volgeling van Messias eerder geneigd zijn de Tora aan te nemen om deze metterdaad te vervullen (doen), zoals Jesjoea het leerde, omdat de ‘liefelijkheid’ van de Tora hem zal trekken.

In elk geval gaf God aan elk volk een plaats op aarde, en men zal zich al snel ontheemd voelen wanneer men in feite afgezonderd is van zijn of haar volk (en land). Dit doet mij denken aan de spreuk: ‘Zoals een vogel die rondzwerft ver buiten zijn nest, zo is een man die rondzwerft ver buiten zijn woonplaats’ (Pr 27:8). Bij Joden en mensen met een Joodse achtergrond kan deze heimwee nog groter zijn, door de werking van de Geest van de Heilige God.

Ik zal mijn eigen verhaal hier niet geheel uit de doeken doen, ook omdat ik het (nog) niet hard kan maken. In elk geval lijkt mijn voorgeslacht te wijzen op de ‘Sefardische Joden’, Joden uit Spanje, Portugal en omstreken, die verbannen raakten in de vijftiende eeuw, omdat zij het katholicisme niet wilde aannemen of dit voor schijn aannamen. Mijn voorgeslacht weet in elk geval zeker dat we uit ‘Spanje’ komen. Ik ben daar geweest, maar ik had weinig met het Spaanse volk, hoewel  ik me in Jeruzalem thuis voelde..

Meerdere mensen in mijn familie hebben dit gevoelen, het gevoel thuis te komen in Eretz Yisrael, het land Israël.

Mijn voorgeslacht, dat waren ‘bontwerkers’ met een eigen zaak in de Leidse Breestraat, een beroep die typisch Joods moet zijn geweest. Na een paar generaties waren het miljonairs geworden (naar huidige maatstaven). Alleen gaf mijn overgrootmoeder tijdens de recessie begin 20ste eeuw klaarblijkelijk veel aan de armen weg  (dat familiekapitaal is verdwenen).

Enkele aanmerkingen

Laat mij er hier nog op wijzen dat ik niet geloof dat het ontstaan van de Messiaanse Beweging een ontwaken van ‘verloren Israëlische stammen’ is: Er staat in Jeremia duidelijk dat het grootste deel van deze stammen werkelijk opgingen onder de volken; door vermenging kan er dus zeker geen sprake van zijn dat deze stammen voortleven onder de meeste volken, waaronder de Europese.
Wel sloten Israëlieten die het in hun hart kregen zich aan bij Juda, leert de Bijbel.

Wel hebben enkele stammen al eeuwen zo afgezonderd geleefd (in Ethiopië b.v.) en zij trouwden bovendien onderling; hierdoor zijn we in onze dagen wél getuige van de terugkeer van Israëlische stammen naar het Vaderland.

Ten slotte wil ik nog wijzen op ultra-Semitisme, een verleidelijk iets dat ons wil doen geloven dat alles wat ook maar enigzins met Joodsheid te maken heeft, op een hoger plan staat.  Zelf ben ik niet op zoek naar mijn voorgeslacht omwille van religieuze trots of ‘cultuurafgoderij’, maar omdat dit dus wezenlijk van belang voor mij is.

Verborgen geschiedenis

― ‘In de Hebreeuwse literatuur worden de onder dwang gedoopte Joden “Anoesiem” (gedwongenen) genoemd. De “Anoesiem” leefden naar buiten als Christenen. Thuis, in het verborgene, bleven velen aan de Joodse traditie trouw. Zij hadden de naam “conversos” (bekeerden) of nieuw-christenen (de Katholieken waren de oud-christenen).’  (Blom, 1987).

Ik zou wel mijn hart willen luchten over deze hele zaak, maar ik zal mij beperken tot een korte uitzetting over de mijn recente bezoek, gevolgd door een hoofdstuk over Sefardische Joden.

Mijn grootmoeder Louise (1933-2015), die zich ook wel eens afvroeg of ze niet Joods was, kreeg wonderlijk genoeg een nicht onder haar wonen. Bij deze nicht ging ik op de koffie. Misschien wist zij meer?

“Precies een Jodenjong”, zei de nicht van mijn grootmoeder, toen ze door het kijkgaatje had gekeken en mij binnen liet. Ik ging op bezoek bij een vrouw die ik nog nooit had gesproken en die mogelijk meer wist van mijn/ons voorgeslacht, de familie Van Dijk uit Leiden. Mijn eigen oma vermoedde, maar durfde nooit zo ronduit te zeggen, dat we een Joodse achtergrond hadden, dus hoopte ik eens een familielid te kunnen spreken, haar volle neef.

Ik kan de familie Van Dijk tot ongeveer 1800 traceren, de tijd waarin Joden een achternaam moest aannemen en Joden vaak de naam van de stad of streek vanwaar zij kwamen aannamen. Maar ook zonder genealogische bewijzen durf ik er in te geloven.

De nicht van mijn grootmoeder ging verder: “Doodzonde dat men het altijd verzweeg. Ik vind het Jodendom zo tof”. De vrouw met een adellijke uitstraling zei het met een plat Haags accent, wat wel wat ongerijmd overkwam. “Ja, we komen uit Spanje, Portugal”. Haar ouders hadden nooit volmondig gezegd dat ze Joods waren, maar eigenlijk liet ze wel doorschemeren dat dit voor haarzelf meer dan een vermoeden was. Ze keek ook trouw de Joodse omroep en volgde het nieuws uit Israël. “Levi, een mooie naam, gewoon zo laten”, zei ze ook. (Levi is mijn tweede (geboorte)naam.

IMAG0179
Familie Van Dijk

De foto’s die mijn eigen grootmoeder en haar nicht nog hebben, laten vier broers en hun vader zien met donker haar, niet je standaard Nederlander. Ze lijken niet op Spanjaarden, maar op Joden! Mijn eigen grootmoeder en haar nicht zijn eigenlijk zelf het beste bewijs voor Joods bloed in het voorgeslacht. Ze zijn niet alleen qua uiterlijk totaal anders dan de Nederlander, ze hebben bovenal een geheel andere ziel.

Paula

De Nederlandse ziel kenmerkt zich volgens mij nog wel eens door een nuchterheid die soms aan bekrompenheid grenst, naast al haar goede eigenschappen.
De Joodse ziel vaak door edelmoedigheid in geestelijke zin, al verdroeg God hun ‘eigenaardigheden’ in de woestijn…

Het Joodse volk is nu al millennia het ‘Volk van het Boek’, en is daardoor toch meer gevormd dan het Calvinistische Nederland. Premier Netanyahu zei onlangs nog dat het volk geleerd had van de grote rampen op de 9e Av, zoals de vernietiging van de tempel. De verschillen tussen de volken zie je dus toch terug. Israël is meer een gidsland dan Nederland wil zijn.

Dit is wat ik zo gemist heb, de Yedid Nefesh (de Joodse ziel, liedje), al blijkt mijn beste jeugdvriend ook Joods bloed te hebben.

Net als in de vijftiende eeuw is het niet gemakkelijk om verbonden te blijven met de Joodse wortels, onder vervolging of wanneer men deze niet ‘ingeprent’ heeft gekregen (een gebod van de Tora). En zeker niet als je ouders het totaal verzwegen hebben. Straks meer over de geschiedenis van bedwongen bekeerlingen naar het katholicisme.

Hoe voelt het om te horen dat je wel echt Joods voorgeslacht moet hebben? Het is een hele aderlating en een hele vreugde. Het bevestigt mijn vermoedens en het voelt een beetje als thuiskomen. Bij de kotel (de Westelijke Muur, Jeruzalem) zong ik al graag mee met de Sefardische Joden, die dus in 1492 uit Spanje verjaagd zijn. Melodieën van Sefardische Joden zing ik trouwens nu ook op een Ivrietkoor en deze ken ik van de muziek die mijn moeder wel draaide. Maar goed, wie kan delen in een mens’ eigen zielenroerselen?

Je zou misschien denken dat na al die eeuwen slechts een splinter aan Joodsheid in mij zou kunnen wonen, maar men trouwde zoals gezegd vaak binnen het eigen volk en zo kan het dat men een bepaalde mate aan Joodsheid in zich heeft. Honderd jaar geschiedenis valt al te overzien, een paar honderd jaar erbij zijn uiteindelijk slecht enkele generaties, in feite. Daarom denk ik dat men bij sterke aanwijzingen zeker spreken kan van een ‘Joodse achtergrond’ of ‘Joodse wortels’, ook als er geen sprake van een ondoorbroken lijn.

Joodse geestelijken hebben overigens uitgesproken dat deze anoesiem recht hebben om terug te keren tot het Jodendom zonder de gang van de nieuwe bekeerling te hoeven maken. Men wordt dus als Joods erkend. Daarenboven is de ‘Wet op terugkeer’ die in Israël geldt, vrij ruim, waardoor afstammelingen van gedwongen bekeerlingen, wanneer zij aan kunnen tonen Joods te zijn, óók terug kunnen keren. Terugkeren, opgang maken naar Jeruzalem (aliyah), in dat zinderende staatje in de navel van de wereld, in het oog van de komende wereldstorm… veilig, in Jahweh zijn armen.

Sjalom!

Wie waren de Sefardische Joden?

Met deze nieuwe informatie over mijn voorgeslacht besloot ik verder te lezen over het lot van de Sefardische Joden, die vaak lange tijd in het geheim Joods bleven, na de gedwongen bekering.

Om verder te kunnen lezen over de geschiedenis van de (Sefardische) Joden in Middelburg (Zeeland), die ook een rol speelden in de totstandkoming van Nederland en de godsdienstvrijheid, wil ik graag verwijzen naar een proefschrift (1), waaruit ik citaten selecteerde en die hieronder te lezen is.

Eerst schotel ik u nog enkele relevante links voor:

Verder lezen:

Geschiedenis van de Joden de Joden in Middelburg

―Blom, D.F. (1987). Geschiedenis van de Joden in Middelburg.

In zekere zin vorm­den de 13de en 14de eeuw een hoogtepunt voor de Spaanse Joden. In de bovenlaag van de Spaanse samenleving namen de Joden een belangrijke plaats in.

“Niettegenstaande deze omstandigheden, zegt Vega, of misschien tengevolge daarvan groeiden de vijan­digheden tegen de Joden. Steeds weer doemden be­schuldigingen tegen Joden op zoals de vergif­tiging van bronnen, verspreiding van de zwarte dood en het bloedsprookje. Op hun kleren moesten ze een jodenteken dragen.”

De veranderende houding werd mogelijk veroorzaakt doordat aan de sociaal-culturele samensmelting van Joden, Christenen en Arabieren een einde was gekomen. Hiervoor zijn een aantal oorzaken aan te voeren. Allereerst de terug­dringing van de Arabische invloedsfeer na de slag bij Las Natas de Tolosa. Verder speelde het ontstaan van Christelijke koninkrijken in het noorden van Spanje een rol. Met name zul­len de anti-Joodse tendenzen als gevolg van de kruistochten een rol hebben gespeeld. Een door de Katholieke kerk geleid “antisemitisme” was op gang gekomen.

Zwarte dood wordt als aanduiding van de pest gebruikt. Het bloedsprookje duidt op de beschuldiging dat de Joden rond de paastijd Christelijke kinde­ren vermoorden en het bloed op een of andere manier gebruiken voor de bereiding van hun paasmaal. (…) Ook wordt het bloedsprookje in verband gebracht met de beschuldiging aan het adres van de Joden als zouden zij rond de paastijd hosties stelen en deze met messen bewerken om, net zoals destijds, Christus te martelen. (…) Ten tijde van Paus Innocentius (1198-1216) duidelijk. Het vierde oecumenische lateraanse concilie van 1215 schreef o.a. voor: “dat de Joden bepaalde kleding moesten dragen en geen openbare ambten mochten bekleden. ” Adelberg brengt de consequenties zo onder woorden: “De kerk heeft geprobeerd de Joden ondergeschikt te maken, politiek afhankelijk, ze op te bergen in ghetto’s, ze te tekenen, maar al die maatregelen gaven geen oplossing. (…) Zij heeft geprobeerd iets te verwijderen, wat ze niet kon missen. (…)

De “keus” tussen dood of heilig water werd de Joden opgedrongen. Velen lieten zich dopen als middel om te overleven. Dit is opvallend daar elders in Europa Joden Jood bleven ondanks ver­volging (o.a. in Duitsland na de pogroms in de 14de eeuw). Assimilatie en relativisme hadden het Spaanse Jodendom ver­zwakt, waardoor de stap naar de doop eerder gezet werd.

De welvaart van de bekeerde Joden nam door huwelijk vaak toe, waardoor de haat van de bevolking sterker werd. In de Hebreeuwse literatuur worden de onder dwang gedoopte Joden “Anoesiem” (gedwongenen) genoemd. De “Anoësiem” leefden naar buiten als Christenen. Thuis, in het verborgene, bleven velen aan de Joodse traditie trouw. Zij hadden de naam “conversos” (bekeerden) of nieuw-christenen (de Katholieken waren de oud-christenen). Later, na enige generaties, werden de nieuw-christenen aangeduid met de scheldnaam mar­ranen. Grote groepen Joden hadden de keus tussen doop of dood weten te voorkomen door te vluchten naar Italië, Noord-Afrika en Turkije. Het buurland Portugal had ook vele Joden opgenomen. In 1406 sloot de Cortes de Joden voortaan uit van het beheer van de staat en de financiën. Ondanks deze en andere maat­regelen namen marranen een belangrijke plaats in. Menig Spaans vorst prefereerde deze nieuw-christenen boven de oud-chris­tenen, zodat zij belangrijke ambten bezetten. De Pintoos en de Pimentels behoorden tot de gravenstand, de Da Silvaas waren markiezen en de Lousadaas hertogen.

Later werden de Spaanse Joden wel Sefardische Joden genoemd. In Tenach komt Sefarad voor in het boek Obadja 1:20. Sefarad heeft de beteke­nis Spanje gekregen.

Opvallend is dat de sterke arm van de Inquisitie geen vat had op de Joden. Het klinkt vreemd, maar marranen, bekeerde Joden, die in het geheim een enkele Joodse rite trouw bleven, vonden de dood op de brandstapel, terwijl Joden, die geheel trouw bleven aan hun traditie, ongrijpbaar waren voor de Inquisitie, omdat haar bevoegdheid zich alleen tot lidmaten van de Kerk uitstrekte.

Eind 1491 trokken de verenigde legers van Katholieke koning­en op naar Granada, het laatste bolwerk van de Arabische koningen. Met de val van Grenada op 2 januari 1492 was er een einde gekomen aan de Arabische invloed in Spanje. De ‘reconquista’, de herovering van het Christelijke Spanje op de Islam, was voltooid.

Soetendorp kijkt met de volgende woorden terug: “Eeuwenlang waren de Joden de bondgenoten van hun Christelijke meesters geweest in de strijd tegen de Islam. Zij hadden de grote bedragen bijeengebracht, nodig voor de militaire campagnes. Zij waren raad­gevers geweest en legerleiders. Zij hadden een tijd van grote bloei gekend en de beschaving bijzonder gediend. Een groot gedeelte van de vroegere Jood­se gemeenschap bestond nu uit converso’s; een an­der deel was vermoord. De rest was verarmd en had veel van zijn geestkracht verloren. Zij konden niet meer worden gebruikt. Het oude woord van Haman dat de houding van de niet-Joodse wereld ten aan­zien van de Joodse groep zo treffend tekent: De koning heeft er geen voordeel bij om ze met rust te laten’ was volledig op hen van toepassing althans, zo scheen het.”

Op 31 maart 1492 ondertekenden Ferdinand van Aragon en Isa­bella van Castilië, die in 1469 in het huwelijk traden, in het pas veroverde Alhambra in Granada, het uitdrijvingsedict tegen de Joden.

De Joden kregen enige maanden de tijd om Spanje te verlaten. Een poging van de invloedrijke Jood Don Isaac Abravanel om de maatregel af te kopen d. m. v. 30.000 gouddukaten had geen succes. Velen vinden de dood tijdens hun overhaast vertrek uit Spanje vanwege gebrek aan financiële middelen, ouderdom, ziekte, zwangerschap of zwakte. Het bezit, voor zover dat bestond uit goud, zilver, munten en voorwerpen van waarde werd in beslag genomen.

De staatkundig-kerkelijke politiek van Ferdinand en Isabella bezegelde niet alleen het lot van de Spaanse Joden, maar sneed ook diep in de geschiedenis van het Joodse volk. De sefardische Joden werden in de diaspora gedreven. De poli­tiek van Ferdinand en Isabella heeft op breder schaal toe­gepast het lot van de Nederlanden beheerst. Prins concludeert: “In laatste instantie bracht zij haar erfvijand Noord-Nederland de godsdienstige, de nationale vrijheid, een tijdlang zelfs de economische en staatkundige wereldhegemonie. ”

Torquemada werd in 1483 door de Spaanse koning tot rechter in hoger beroep aangesteld. Met zijn aanstelling namen de wrede prak­tijken van de in 1478 opnieuw in­gestelde Inquisitie toe. Op 6 februari 1481 vonden in Se­villa de eerste marranen de dood op de brandstapel, het eerste Au­to-da-Fé (openbare ketterveroor­deling). Zes mannen en een vrouw werden levend verbrand. In de eeuwen die volgden vonden duizen­den.

Meer dan 300. 000 37 mensen verlieten in 1492 Spanje, terwijl al eerder tengevolge van de vervolgingen 120.000 mensen Spanje hadden verlaten. Met hen verloor Spanje zijn handel en indu­strie bedrijvende middenstand. Marranen zouden nog enige de­cennia handel drijven met voor een deel de door Columbus ont­dekte havens.  Mogelijk is de expeditie van Columbus, die op 3 augustus 1492 zou vertrekken om nieuwe gebieden te ontdekken, mede een reden voor de Spaanse koning geweest om de Joden op het laatste moment uitstel van vertrek tot 2 augustus middernacht te geven.

Op 30 mei 1497 kregen pas bekeerde Joden twintig jaar lang vrijheid van achtervolging door de Inquisitie. Dit werd veroorzaakt doordat Paus Alexander VI (1492-1503) een bul uit­vaardigde, waarin stond dat de nieuw-christenen binnen de eerste twintig jaren niet door de Inquisitie berecht moch­ten worden. De bedoeling hiervan was dat de Joden zich beter zouden aanpassen. In de praktijk gaf het de bekeerde Joden de kans om alsnog te vluchten.

In september 1497 liet Manoel I 20.000 Joden in Lissabon samenkomen. Onder druk lieten velen van deze Joden zich be­keren. Uiteindelijk ontkwam een kleine groep naar Afrika. Tussen 1497 en 1507 voerde Manoel I ook de politiek van de gedwongen huwelijken tussen oud- en nieuw-christenen. Huwe­lijken tussen nieuw-christenen werden verboden. Mogelijk was de politiek tot liquidatie van de Joodse wijken de belang­rijkste. In heel Portugal werden nieuw-christenen gedwongen tussen oud-christenen te wonen.

In september 1540 vond te Lissabon de eerste Auto-da-Fé plaats. De invoering van de Inquisitie had, evenals in Spanje, grote gevolgen voor de sociale, economische en politieke ontwikkeling van het land. Politiek speelde, zoals vermeld, de relatie met Spanje een belangrijke rol. Economisch gezien waren de Marranen onmisbaar voor de ontwikkeling van handel en nijverheid. De vervolgingen, die gepaard gingen met in beslag name van het bezit van de Mar­ranen, leverde de schatkist grote inkomsten op. Officieel werd pas in 1629 aan de Marranen de vrijheid gegeven Portugal te verlaten. Mensen die onder verdenking van de Inquisi­tie stonden profiteerden hier uiteraard niet van. Voor die tijd zagen vele Marranen de kans schoon Portugal te verlaten; al of niet met achterlating van hun bezittin­gen.

Kooplieden uit Lombardije en Spanje werden in 1383 in Mid­delburg toegelaten. Enige jaren later (1390) volgden een aantal Portugezen. De vestiging van beide naties had te maken met de verwerving van vrijgeleides door graaf Al­brecht van Beieren. De voorrechten waren in 13 artikelen neergelegd. De Portugese natie mocht o. a. een eigen “overste” benoemen en in civiele zaken onderling eigen rechtspraak uitoefenen.4 Willem IV verschafte Middelburg in 1406 het stapelrecht, krachtens hetwelk alle op Walcheren binnenkomende goe­deren in Middelburg moesten worden overgeladen of opge­slagen.

Het Portugees-Nederlandse vorstenhuwelijk, tussen Philips van Bourgondië (Philips de Goede) en de Portugese koningsdochter Isabella in 1430, droeg bij aan de komst van kooplieden uit Portugal naar Middelburg.

IV. 1 Komst van Marranen naar Vlaamse handelssteden.

De Marranen die Portugal moesten verlaten vestigden zich met name in de Nederlanden. Voordat er van vestiging in Middelburg en Vlis­singen sprake was, hadden de Marranen zich al gevestigd in Brugge en Antwerpen. Met name in Brugge ging het nog om Portugezen en Spanjaarden. Hier hadden zij zich al gevestigd voordat van een Inquisitie sprake was.

Antwerpen, het centrum van de Afrikaanse handel voor de staats- rechterlijke eenheid, die Spanje en de zeventien provinciën (van 1580-1640 ook Portugal) vormden, was favoriet.

Brugge was tot 1515 de thuishaven van de Portugese natie ge­weest. De verzanding van het Zwin maakte dat de kooplieden, ook die van de andere naties, de stad verlieten. Ook de vijandige houding van Maximilliaan, die de Portugese natie in Ant­werpen bijzondere rechten had verleend, was een belangrijke reden tot vertrek. De meeste leden van de Portugese natie, die na 1526 naar Vlaanderen kwamen, waren Marranen. Zij waren het die in Portugal actief waren geweest in handel en scheep­vaart. De komst van de Portugese natie maakte dat Antwerpen uitgroeide tot dé wereldhaven. Als bankiers en reders gaven zij een grote impuls aan de koloniale handel die zich in Ant­werpen concentreerde.

De Nederlanden werden ook de plaats waar de Marranen zeer grote godsdienstvrijheid genoten. Maar is het vreemd dat economische bloei en (godsdienst)vrijheid samengaan? Was dat in Spanje ook al niet het geval toen de Moslims, samen met Chris­tenen en Joden vreedzaam naast elkaar leefden (perioden in 10de, 12de en 13de eeuw)?

Van telgen uit marraanse geslachten tot leiders van het opkomend protestantisme.

Op 23 april 1568 verklaren zes Antwerpse calvinisten “Ama­teurs de la patrie” dat zij Prins Willem van Oranje zullen steunen ter wille van “la liberté de la réligion”. Marcus Perez ondertekende deze verklaring als eerste. Gans geeft het antwoord van Willem van Oranje op deze verklaring. Hij zegt: “niet alleen zijn bezittingen in te zetten, maar ook ‘sa propre personne et de tout ce que reste et son pouvoir pour commencer, et entre­prendre ung si grand faict (…) le feict de la liberté de la Réligion et de la patrie’.”

Marcus Perez smokkelde, mede gesteund door deze reactie ket­terse lectuur naar Spanje, waaronder dertigduizend stuks van Calvijns Institutie.

De internationale rederij en de betrokkenheid bij het peper­monopolie verschafte de familie Perez de financiële midde­len voor de opbouw van het calvinisme. Huize Perez is de ont­moetingsplaats van protestanten onder wie, de in Middelburg geboren Pieter Ximines (1504) en Petrus Dathenis, de psalm­berijmer.

In het woonhuis van Marcus Perez komt in september 1566 het beroemde verzoekschrift tot stand, waarin koning Philip II om godsdienstvrijheid wordt verzocht. Als tegenprestatie bieden zij hem drie miljoen gulden. Prins ziet dit gebeuren als: “een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van West-Europese tolerantie, en dit door twee zonen Juda’s.”

De conclusie, te stellen dat het calvinisme zich ook heeft gerekruteerd uit Marranen, is gerechtvaardigd. Opvallend is de tekst die de aanbieding van de drie miljoen gulden vergezelde:

“Doch al waren zij (de calvinisten) zoo groote ketters als de Joden men kon hun echter de verzochte vrijheid geven. De Paus die zich het hoofd der Kerk en onfeilbaar noemt, onderhield zelf de Joden, gezworen vijanden van den Heere Jezus Christus, en vergunde hun Synagogen en oefeninge van hunnen godsdienst binnen (zijn Staat) Rome.”

Hoopten de oud-Marranen op deze wijze de overheerser naar de mond te praten om zo godsdienstvrijheid te krijgen en ruimte om vrij handel te drijven?

De nieuwe Middelburgse haven – in 1532 voltooid – werd in 1540 vergroot en in de stad gebracht. Bovendien werd de stad versterkt met allerlei oorlogstuig. Middelburg groeide uit tot de tweede handelsstad (na Amsterdam) van de Noordelijke- Nederlanden. Ze dreef handel op Oost- en West-Indië, Brazilië, Guinea, Angola, Levanten, Italië, Frankrijk, Engeland en het Oostzeegebied. Ze had het alleenrecht op de stapel van wijnen, oliën, syropen en andere natte koopmansschappen, die vanuit het westen werden aangevoerd.

Enige decennia later woedde de beeldenstorm in Middelburg. Evenals in Antwerpen, dat al eerder ter sprake kwam, bracht de beeldenstorm ook in Middelburg de godsdienstvrijheid een stap dichterbij. De samenkomsten ten huize van de la Palma’s werden al genoemd. Enige tijd daarna, op 25 september 1567, kreeg de Hervormde gemeente een schuur of pakhuis buiten de Zuid-Dampoort. De periode dat de Hervormden hun “predikatieën” konden houden, was van korte duur. Op 10 februari 1567 volg­de een verbod.

Onder dreiging van Alva’s komst weken vele Hervormingsgezind­en uit. Kort na Alva’s komst in de Nederlanden (augustus 1567) werd op 20 september 1567 het volgende afgekondigd: “dat ieder poorter of ingezetene op zon en heilige dagen de hoogmis zou moeten bijwonen.”

De Hervormde gemeente was in Middelburg vernietigd, de Rooms-Katholieke eredienst in ere hersteld. Bovendien had de stad de schade, veroorzaakt door de beeldenstorm, moeten vergoeden. Enige jaren later kwam een gunstige wending voor degenen die hunkerden naar politieke en geloofsvrijheid. Op 18 februari 1574 gaf de Spaanse bevelhebber Mondragon Middelburg over aan de Prins van Oranje. Aan een kostbaar beleg van de stad, van 1572-1574, was een einde gekomen. Na een korte inzinking van het Middelburgse handelssysteem brak enige tijd later een periode van bloei aan.

Voor Holland begon na de slag bij Den Briel (1572) en de over­gave van Amsterdam (1578) aan de prins van Oranje ook het economisch herstel. Veel uitgewekenen kwamen vanaf dat moment naar de Nederlanden terug.

De Unie van Utrecht werd in 1579 gesloten. Volledige godsdienst­vrijheid was één van de uitgangspunten. Het dertiende artikel luidde:

“Dat aen nyemant ter cause van de Religie zal mogen achterhaalen of te onderdrucken.”

(1) Blom, D.F. (1987). Geschiedenis van de Joden in Middelburg. In de spiegel van de (Kerk)geschiedenis. Brussel,  Universitaire Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid.

15 gedachten over “Sefardisch-Joodse wortels?”

  1. klopt het dat Sefardisch Joden ook in Duitsland terecht zijn gekomen ?
    Mijn voorouders blijken daar terecht zijn gekomen met de naam Wehmeyer Estrada ,wie kan mij verder informeren ?

    1. Dag mevrouw M. Wientjes, ik durf het u niet te zeggen.. Ook ken ik geen expert op dit gebied.
      Misschien kunt u zelf of een ander een en ander online proberen uit te zoeken, of een standaardwerk (boek) hierover opzoeken.

  2. Shalom joodse medebroeders en -zusters, volgens halacha ben ik niet joods omdat alleen mijn vader joods is. In één van de reacties lees ik over een eventuele joodse familie Van Wijngaarden. Die is er inderdaad, ik stam er vanaf. Mijn vaders familie is heel donker en temperamentvol. Ik heb sefardische nakomelingen van andere families gezien met hetzelfde oosterse profiel. Ikzelf ben roodblond met amandelvormige groene ogen en Slavisch aandoende jukbeenderen. Soms kom je op een vreemde manier achter het feit dat je ook ‘asjkenazisch’ bent. Ik heb een ziekte die alleen bij asjkenazische joden en hun nakomelingen voorkomt, volgens de hematoloog. Het stukje over de joodse ziel is erg herkenbaar. Als aspirantleerkracht heb ik in de jaren 90 het Cheider bezocht. Toen ik heel emotioneel werd tijdens het zingen van Hatikvah en aangaf regelmatig zo’n vreemd heimwee te voelen bij joodse muziek, dat ik me zo thuisvoel tussen joden, en ik vaak nog eerder voel dan weet of iemand joods is….. werd me stralend verteld een joodse ziel te hebben. Dat voelde als thuiskomen! Maar ik ben helemáál thuis bij Yeshua, Hij is mijn goël, het begin en eindpunt van mijn leven.
    Ik zag in de tekst ook ‘ivrietkoor’ voorbij komen. Er zullen er best meer zijn, maar bij ons in Dordt hebben we Al Naharoth 👍😊
    Lehitraot!

  3. In elk geval gaf God aan elk volk een plaats op aarde, en zal zich al snel ontheemd voelen wanneer men in feite afgezonderd is van zijn of haar volk (en land). Dit doet mij denken aan de spreuk: ‘Zoals een vogel die rondzwerft ver buiten zijn nest, zo is een man die rondzwerft ver buiten zijn woonplaats’ (Pr 27:8). Bij Joden en mensen met een Joodse achtergrond kan deze heimwee zoals aangegeven nog groter zijn, door de werking van de Geest van de Heilige God.

    Wat is dit herkenbaar!! Geboren en getogen in Nederland maar me er nooit op mijn plek gevoeld.
    5 jaar geleden ontdekt dat mijn oma Joods was. Ik ga volgend jaar naar Israel, ben benieuwd hoe ik me er zal voelen.
    Indien positief, zal ik zeker alija overwegen.

  4. Shalom, ik ben in 2003 tot geloof gekomen in Yeshua. Ik hoorde letterlijk zijn stem: “Kom tot mij”! Ik ben zonder enige geloof opgegroeid en ben zonder enige menselijke interventie tot hem gekomen. Sindsdien volg ik de Torah en ik ben in 2012 in Israël geweest en dit voelde als thuiskomen. Voortdurend heb ik het verlangen om weer naar Israël te kunnen. Nu onlangs een DNA test gedaan en daar blijkt een splinter Sefardisch (Iberisch) Joods in te zitten. Toeval? Ik denk van niet. Deze DNA test gedaan omdat ik hoorde dat mijn familienaam Gabriëlse uit Zeeland komt en iemand zei, je naam klinkt wel Joods. Nu zover uit kunnen zoeken dat mijn overgrootvader(uit Zeeland) een kunstschilder was en Joods was. Mijn vader had een echte grote “jodenneus” en Joods uiterlijk. En nu via Google kom ik “toevallig” op deze webpagina. Zeg het mij maar!
    Met vriendelijke groet, M. Gabriëlse

    1. Shalom, M. Gabrielse, mag ik weten waar u de DNA test heeft afgenomen. Ik ben ook op zoektocht naar mijn Joodse wortels. Helaas zijn een gedeelte van Surinaamse archieven verloren geraakt en is het best moeilijk voor mij om mijn Joods zijn te kunnen bewijzen. Ik weet alleen dat ik van Sefardische komaf ben en dat het Joodse blanke boeren waren die naar Suriname zijn gegaan en zich daar hebben vermengd met de Creoolse bevolking. Al sinds 2008 is er een roepstem in mij als het gaat om Israël en voel ik me diep verbonden met het land en het volk. Mijn 1e reis naar Israël was ook in 2012 en heb dezelfde ervaring als u gehad, het thuiskomen. Sindsdien gaan mijn man en ik elk jaar naar Israël. Ben zo benieuwd waar u de DNA test heeft afgenomen. Met vriendelijke groet. J. Leihitu

    2. Ik had u al eerder een reactie gegeven, maar Ik heb de DNA test afgenomen en uit de test is Asjkenazisch Joods voort gekomen. Ik ga daar nu naar opzoek.
      Mvg
      J. Leihitu

  5. Hallo, bedankt voor het delen.
    Ik ben in de zoektocht, en heb sterke vermoedens naar mijn mogelijke Sefardisch achtergrond, en ik weet niet van hoe en wat ik zou moeten beginnen.
    Graag uw reactie, ik woon in Eindhoven (een lange verhaal)

  6. hallo,ik hebb altijd gehoord dat mijn vader afstamd van portugees khatholiek gedoopte joden.ik ben er heel erg mee bezig al heel mijn leven een drang met zoeken naar het ware zeg maar. iik ben er achter gekomen dat ik rhesus negatief bloed heb, en nu lees ik steeds meer dingen, en het lijkt wel een puzzel die in elkaar valt. kennen jullie het verhaal van de basken die afstammen van de berbers en die ook verder reisde naar ierland schotland. wisten jullie dat deze mensen heel veel o negatief bloed hebben. o negatief bloed iis zeldzaam maar 15 van de mensen is rhesus negatief waarvan 7 procent o negatief. zehebben basken opgegraven op een heel oude begraafplaats. het merendeel was rhesus negatief en te linken aan een zeer oud dna van een hebreeuwse vrouw haplo groep k.het mysterieuze is dat ik heel erg geloof in yeshua hij is onlangs in mijn droom gekomen.ik wist van jezus mijn moeder heeft mij alle geloven laten zien en als kind was ik al heel intens altijd in gesprek met g-d , ook al gingen wij niet naar de kerk.in mijn droom schreef yeshua zijn naam op mijn voorhoofd hij stond heel dicht bij.ik kan er niet echt met iemand over praten. ik heb altijd gelooft in jezus maar als ik in een kerk kwam voelde het niet als thuis.in mijn droom kwam hij als yeshua .In mijn familie zijn er veel achternamen die joods kunnen zijn peters lammers verhoeven van wijngaarden mijn opa heet coenders kwam van conrades? ik mocht nooit zeggen van de joodse roots omdat het gevaarlijk zou zijn, ook als ik dieper vroeg werd het weggewimpeld.mijn oma moest onderduiken omdat ze er joods uit zag. wat denken jullie? weten jullie iets over bloedgroepen bij joodse mensen.ik woon in zeeland nu hier is geen messiaanse gemeente, maar het is wel het geloof wat het dichtst bij yeshua komt ook zijn naam yahashua , en later is gezegd dat wij hem yeshua noemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *